Het gebeurt je soms in een boeiende partij dat je tijd verspilt door varianten door te rekenen waarvan je eigenlijk wel weet dat ze niet op het bord zullen komen. Dat overkwam mij in een partij tegen Jan Bakker (zwart), die we speelden op 29 oktober 2020, bij hem thuis aan de Hanedoes, die eigenlijk een zelfstandige gemeente is, maar valt onder Oude Niedorp.
Op maandag 9 maart speelden we onze laatste wedstrijd, nota bene de kampioenswedstrijd in Zaandam. De week erop lag de hele boel plat en sindsdien zijn we aangewezen op af en toe een partijtje thuis. Tegen Jan was dit de vierde, ik won en bracht de stand op 4-4.
Maar waar het om gaat: de stand na de 29ste zet van zwart:
Ik dacht aan het volgende:
30. 36-31 14-20.
Misschien is er ook wel wat te zeggen voor 15-20, maar dan wordt een eventuele dubbelafruil 24-29 onmogelijk.
31. 31-27 2-7.
Tegen 8-12 hetzelfde argument en nu kan bijvoorbeeld op 7-12 en de ruil 6-11 worden gespeeld.
32. 28-22 8-12.
In deze stand een heel logisch vervolg.
33. 33-28 6-11.
er ligt 23-29 meer voor de hand, om 42-37 te beletten.
34. 42-37 12-17.
Zou wit nu bijvoorbeeld 49-44 spelen, dan kan 17-21 en vervolgens 7-12, enzovoort, maar wit is op tijd om dat te voorkomen.
35. 37-31 3-8.
Nu ligt 24-29 weer meer voor de hand, maar misschien wil zwart wel een vastlopertje.
36. 43-39 8-12.
Hier gaat de witte aanval mank, want zwart kan een schijf winnen:
24-30; 35x24 19x30; 28x19 17x26; 19-14 8-12; 14x3 12-17 enzovoort
37. 39-33 17-21.
Nu is 24-29 en 19x30 niet goed, maar 20x24 kan heel geen kwaad.
38. 31-26 12-17.
De stand:
39. 49-43 25-30.
Je zou 24-29 verwachten, 33x24 20x29, maar dat lijkt minder succesvol te zijn:
48-42 9-14; 40-34 29x40; 45x34 14-20 (A); 42-37 20-24; 43-39 24-29 (B);
35-30 29x40; 30-24 enzovoort en het loopt uit op een dammeneindspel met remise.
B: 24-30; 35x24 19x30 enzovoort, kansrijk voor wit.
A: 15-20; 43-39 20-24; 42-37 24-29 35-30 (C), enz.
C: want op 37-31 29x40; 35x44 25-30; 44-40 14-20; 40-35 20-24; 38-33 23-29 en wat nu?
40. 43-39 20-25.
Alternatief is 30-34; 39x30 9-14; 48-42 24-29; 33x24 20x29; 40-34 29x40;
45x34 15-20 (D); 42-37 20-25 en nu zal toch 30-24 moeten, Er ontstaat een eindspel van twee dammen en twee schijven (zwart) tegen drie dammen en drie schijven (wit). Daar mag u de kerstdagen aan besteden.
D: op 19-24 ontstaat een gunstig eindspel voor wit.
41. 40-34 9-14;
42. 45-40 24-29.
7-12 en 15-20 komen natuurlijk niet in aanmerking en op 14-20 volgt 48-43 24-29, 35x24 19x30; 28x8 17x37; 34x1 en er resteert een wel heel gunstig eindspel voor wit.
43. 33x24 14-20;
44. 48-43 20x29;
45. 35x33 en twee schijven winst.
Zo ver was ik bij mijn berekeningen lang niet gekomen, hoor.
Jan speelde 30. - - 8-12, dus ik moest op zoek naar iets anders.
Voor het geval je het nog niet zat bent, heb ik ook nog iets uit een correspondentiepartij. Ik dam op die manier al ruim 50 jaar (!!!!!) met Viktor Malov uit Ivanovo, 300 kilometer ten noordoosten van Moskou. De ene keer win ik, de andere keer wint hij, maar meestal is het remise.
In een van mijn nu nog lopende partijen was de stand na de 34ste zet van zwart als volgt:
Ik heb wit en speelde:
35. 48-43
Zwart kan nu het beste 3-8, maar hij speelde
35. - - - 18-23, waarop wit natuurlijk
36. 37-31
Mijn tegenstander gaf het daarna op. Hij had in de veronderstelling verkeerd dat 12 op 17 stond. Altijd moeilijk te concluderen of dat klopt, maar ik geloof het graag. Bij correspondentiedammen maak je tussendiagrammen en allicht zet je dan eens een schijf verkeerd.
Ik heb hem echter gevraagd of hij wel zeker weet dat hij de partij opgeeft. Mijn analyse heb ik hem nog niet gestuurd, maar die is als volgt:
36. - - - 28-32; 37. 31x22 32-37; 38. 24-19 13x24; 39. 30x28 21-26; 40. 49-44 26-31; 41. 36x27 37-41; 42. 38-32 14-19; 43. 22-17 12x21; 44. 27x16 9-13; 45. 34-29 13-18; 46. 40-34 15-20; 47. 16-11 19-23; 48. 28x19 41-46.
Wit heeft dan wel voordeel meer winst?
Terug naar de diagramstand. De laatste zet van zwart was geweest 22-27, maar ik had verwacht dat hij 21-27 zou spelen. Wat dan?
35. 39-33 28x39; 36. 34x43 12-17; 37. 38-33 14-19; 38. 40-34 19-23;
39. 43-38
Omdat op 24-20, 30x28 27-32 en beter spel voor zwart
23-28; 40. 37-31 28x39; 41. 34x43 9-14; en wat nu? 42. 48-42 3-8 (…);
En kijk toch eens hoe mooi:
43. 38-33 27-32; 44. 43-38 32x43; 45. 49x38 (wat anders?)
45. - - 8-12; en nu is het maar: wie speelt het sterkste eindspel, hoewel zwart toch heel wat lekkerder staat.