Deze week overleed op 88-jarige leeftijd Dirk Roosendaal, tot we met de clubavonden stopten een gewaardeerd lid van de club.
Ik kwam zijn naam het vroegst tegen in de eindstand van het seizoen 1955-1956, hij zal dus net 20 zijn geweest toen hij zich aanmeldde als lid. Hij eindigde dat jaar als derde in de tweede klasse, niet gek voor een beginner. We hadden in die jaren drie klassen, dus moet men al bekend zijn geweest met zijn kracht. Hij zou echter zijn leven lang op dit niveau blijven spelen: bovenin de middengroep, te sterk voor de meeste tweede klassers, de toppers moesten behoorlijk oppassen tegen hem. De jaren erop werd hij 4de, 9de en 7de, maar in het seizoen 1959-1960, het jaar waarop er zo maar 13 jeugdleden bijkomen, staat hij niet in de ranglijst, het jaar erop evenmin. Er staat me iets van bij dat het met zijn werk te maken had. In 1961-62 was hij weer terug en hij zou niet meer stoppen, tot de tijd dat hij zichzelf te oude begon te vinden, die gelijk viel met het verval van de club.
Dirk is geboren aan de Zuider-Boerenvaart en na zijn trouwen ging hij daar ook wonen, een paar huizen vanaf zijn geboortehuis, in een van de twee kleine huisjes op de hoek van de Klopperstraat. Ik zag dat het pand er nog steeds staat, maar dat er nu één huis van is gemaakt. Dirk is één van degenen met wie ik het vaakst thuis heb gedamd en dat gebeurde voor het eerst al in díe woning. Later woonde hij aan de Begoniastraat en daarna, tot het overlijden van zijn vrouw, aan de Berkenlaan.
Doordat Dirk een speler was tegen wie je meteen serieus ging zitten nadenken – dat scheelt nog wel eens – wist ik de meeste partijen tegen hem te winnen. Een enkele keer werd het remise en twee keer had hij me te pakken. Een daarvan was nota bene bij mij thuis in Westwoud, in 1984, maar die partij vergeet ik het liefst. Ik had zwart:
1. 33-28 18-22; 2. 38-33 12-18; 3. 43-38 18-23; 4. 49-43 13-18; 5. 31-27 22x31; 6. 36x27 17-21; 7. 33-29 8-13; 8. 39-33 2-8. Met een schijf achter opgeven? Dat gebeurde in die tijd blijkbaar.
Mijn tweede verliespartij tegen Dirk dateert van 1998. Dat was met deze slotstand en wit (Roosendaal) aan zet:
Mijn laatste zet was 3-8 geweest. Dit soort fouten werd door Dirk absoluut afgestraft.
Een knappe foto van Dirk achter het bord heb ik niet kunnen vinden. Het fotootje bovenaan knipte ik uit de groepsfoto die was gemaakt ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan van de club, in 1971. Ik heb nog drie keer moeten kijken of hij het wel was………
Ik heb nog eens in mijn archief gezocht en vond toen onderstaande partij die een goed beeld geeft van het spel van Dirk.
wit: Karel van der Hoven, Damlust
zwart: Dirk Roosendaal, EDC
13 november 1995, gespeeld in Enkhuizen.
01. 33-28 18-23; 02. 31-27 12-18; 03. 34-30 20-24; 04. 37-31 07-12;
05. 41-37 02-07; 06. 39-33 15-20; 07. 44-39 10-15; 08. 46-41 04-10;
09. 30-25 17-22; 10. 28x17 12x21; 11. 33-28 21-26; 12. 39-33 07-12;
13. 43-39 12-17; 14. 49-43 17-22; 15. 28x17 11x27; 16. 50-44 24-29;
17. 33x24 20x29; 18. 39-33 19-24; 19. 44-39 14-19; 20. 40-34 29x40;
21. 35x44 01-07; 22. 33-28 22x33; 23. 38x20 15x24; 24. 42-38 10-14;
25. 44-40 07-12; 26. 47-42 05-10; 27. 39-33 23-29; 28. 27-22 18x27;
29. 31x22 12-17; 30. 22x11 16x07; 31. 33-28 10-15; 32. 43-39 08-12;
33. 36-31 15-20; 34. 39-33 12-18; 35. 40-35 29-34; 36. 28-23 19x39;
37. 38-33 39x28; 38. 32x01 en zwart geeft op.
Jammer van die 12-18. Bij 13-18 had ik het nog wel eens willen zien. Maar ik wil nog even naar de stand na de 29ste zet van wit.
Zwart ruilde nu 12-17, maar wat gebeurt er op 12-18? Hier staat zwart helemaal niet minder, en dat nog wel tegen een gerenommeerde hoofdklasser.
Dirk Roosendaal is niet meer, maar die hem hebben gekend, zullen hem niet vergeten. Hij ruste in vrede.
[De webmaster heeft nog wel een foto van Dirk achter het dambord gevonden]