Partij No. 86,
gespeeld in den grooten wedstrijd van den Beemsterdamdag op 24 Februari 1912, tusschen de Heeren L. DE BEER, Amsterdam, met Wit en G. SPIJKER, Enkhuizen, met Zwart.
1.35-30 Een theoretisch af te keuren zet, daar ze voert tot een opsluiting van wit's korten vleugel. Meent men door grooter kennis der varianten of speelkracht sterker te zijn dan de tegenstander, dan is deze opening echter wel speelbaar om de kansen in het middenspel, die het biedt. 20-25! 2.40-35 14-20 3.45-40 10-14 Om naar opsluiting te streven kwam hier 20-24 in overweging. Wel kan wit afruilen met 33-29, maar diens spel wordt daardoor wel erg avontuurlijk en weinig solide. 4.50-45 4-10 Nog steeds liever 20-24. 5.32-27 Het witte spel heeft voor ons geen bekoring. Nu er nog gelegenheid is, hadden wij na de eenmaal gekozen opening 30-24 gespeeld. 17-22? 20-24 verdiende nog steeds de voorkeur. 17-22 is een positie-fout, die wit noodig had om zijn onregelmatig openingsspel tot goeden stand te verwerken. 6.30-24 20x29 7.33x24 19x30 8.35x24 Wit's spel is nu danig opgeknapt, en voorloopig is zwart in banden gelegd, zoodat een geforceerde operatie slechts uitkomst geeft. 12-17 Zwart heeft niet veel meer dan de keus tusschen 12-17 en 11-17. 14 naar 19 of 20 spelen is slechts afmattingswerk, daar wit de schijf uitmuntend kan verdedigen. 9.38-33 7-12 10.42-38 1-7 11.47-42 14-19 Eénmaal afruilen om de witte schijf 24 het verband op schijf 15 te ontnemen is niet verwerpelijk. Op 17-21 zou nu hebben kunnen volgen: 34-29 21x32 37x17 12x21 24-20 15x24 29x20 10-15 gedw. 31-26 15x24 26x17 11x22 33-28 22x33 38x20 en wit krijgt een schijf op 15, van welke visite zwart wel geen direct nadeel, echter nog minder voordeel te wachten heeft. 12.40-35 19x30 13.35x24 17-21 14.44-40 21x32 15.37x17 12x21 16.41-37 Een goede zet, te aannemelijker, daar hij een hinderlaag stelt. 7-12 Zwart heeft klaarblijkelijk met den hinderlaag niet veel op, n.l. indien hij 21-26 speelt, neemt wit dam met 24-19, 37-32 en 33x4. De zet 21-26 zou echter ook zonder deze hinderlaag beter niet gespeeld zijn, daar de schijf op 26 niets uitricht. 17.49-44 Een steunpunt als hier schijf 49 is, nu reeds opspelen, lijkt wel ontijdig. Wit speelt echter op zetjes en wij moeten toegeven, dat dan voor 49-44 veel te zeggen is; Immers terwijl bovengenoemde hinderlaag in tact blijft, wordt een nieuwe geopend, indien zwart 18-22 speelt, n.l. schijfwinst door 24-19, 33-29 en 39x26. Ook 18-23 is belet door 34-30. 10-14 Speelt in de kaart van de tegenpartij. Wit kan van zijn vooruitgedrongen stand op zwart's langen vleugel alleen iets verwachten, wanneer zwart hem helpt om op dien vleugel te spelen en zich zelf af te matten. 11-17 ware beter geweest om tot een tegenaanval op wit's langen vleugel te geraken. 18.40-35 14-20 19.44-40 20x29 20.33x24 2-7 Ook zwart speelt schijf 2 veel te snel op en heeft zelfs geen valletje als excuus. 11-17 verdiende nog verre den voorkeur. 21.38-33 Opent opnieuw de val, thans nog vernietigender, indien zwart 21-26 speelt. 11-17! Een goede zet, indien bedoeld als inleiding tot een aanvalsspel op den zwakken langen vleugel en het centrum van wit. 22.31-26 Stelt zwart wederom een hinderlaag, indien deze 21-27 antwoordt. Er volgt dan een vernielend slagspel door 24-19, 26-21, 37-31, 42x11, 34-30 en 39x19. 7-11 Is niet zoo dringend noodig. 18-22 was van krachtiger, meer aanvallend karakter. Hoe sneller de gunstige voorposten ingenomen, hoe beter. De schijf op 22 ontneemt bovendien aan wit zijn slagdreigingen. 23.34-30 25x34 24.39x30 9-14? De door wit gedane afruil was niet sterk, maar krijgt nu toch zijn waarde door dezen zwakken zet van zwart. 5-10 en 10-14 vormden een voortzetting, die zwart ten minste een gelijk spel waarborgde. 25.30-25
14-19 Dit is voor zwart wel de beste. Op 21-27 gaat wit naar dam door 25-20, 24-19, 26-21, 37-3I, 42x2, wel gaat de dam dan weer verloren door 2x30, maar er is dan toch een stuk gewonnen door den naslag 40x29. Op 18-22 volgt 24-20, 33-29, 42-38 en 36x20, een voor wit zeer gunstige vier om vier, terwijl op 18-23 wit met 25-20 en 35-30 drie om drie kan spelen met misschien iets voordeel bij scherp spel. 26.43-38 Hier moest 35-30, als positiezet beter, worden nagelaten om den dan door zwart uit te voeren damslag door 15-20 en 18x49. 19x30 27.35x24 18-23 Beter nog dan 5-10. Nog steeds kan 21-27 niet om den reeds vermelden damslag. 28.33-29 23x34 29.40x29 Wit zet den aanval consequent door. 21-27! Zeer juist nu de gelegenheid er toe bestaat er van gebruik te maken. 30.38-33 Wit bekommert zich terecht niet om den mogelijken afruil op zijn linkervleugel. Wel wordt daarmede die vleugel danig ontvolkt, maar zwart moet daartoe evenzooveel manschappen bij den aanval missen, die daarmede feitelijk te niet gaat. 17-21 Een niet zoo fraaie zet, want van de schijven op 22 en 27 gaat weinig kracht uit, maar zwart moet geducht oppassen en heeft niet zoo heel veel keus. Spelen met de schijven 3 of 5 is niet raadzaam en met 27-31 en 17-21 drie om drie spelen maakt al heel weinig verschil met den gekozen zet, terwijl 12-18 of 13-18 beslist noodlottig is door den steeds maar dreigenden dam met 26-21 en 37-31. 31.26x17 11x22 32.33-28 22x33 33.29x38 Een afruil, die aan zwart belet de schijven 3 of 5 te spelen wegens 38-32 enz., maar die de witte, aanvalslinie tegen zwart's langen vleugel duchtig afbreekt. Het is voor den analysator in dergelijke standen dikwijls zeer moeilijk aan te tonnen, dat met dezen of genen zet inderdaad meer resultaat bereikt wordt. Toch komt het ons voor, dat 33-28 althans geen haast heeft en wit zeer goed eens kan afwachten, wat zwart wil gaan doen en intusschen schijf 45 opbrengen. 12-17 Wanneer er geen bepaalde reden is een schijf naar een der vleugels te spelen, verdient het opspelen naar het midden den voorkeur; zoo was 12-18 hier sterker. 34.45-40 6-11
35.38-33 40-34 lijkt sterker. 17-22 36.42-38 16-21 37.48-42 Wit treedt in dit gedeelte van de partij wel wat erg defensief op. Nu reeds de kroonschijf in de verdediging op den langen vleugel te brengen, terwijl nog geen gevaar aanwezig is, lijkt ons, minstgenomen, voorbarig. Veel liever hadden wij 40-34 en 34-29 gezien. 21-26 38.33-28 Hier blijkt met welk doel wit bij den vorigen zet 48-42 speelde, maar dit verzwakt onze meening niet. Het was in dezen stand niet noodzakelijk, noch wenschelijk met 33-28 af te ruilen. Wit beschikte tegen zwart's aanval over verschillende verdedigingssystemen, die minder tempo's hadden gekost en wit gelegenheid zouden hebben gegeven schijf 40 aan den strijd te doen deelnemen. Deze schijf blijft veel te lang achter. 17x28 39.38x29 De schijf op 29 belet nu wederom schijf 40 gunstig op te komen. Eerst wanneer schijf 29 zal zijn verplaatst of afgeruild, zal de beurt aan schijf 40 komen. Het is duidelijk, dat het zoo lang werkeloos blijven van een stuk niet gunstig is. 11-17 5-10 ? zou leiden tot verlies door: 37-32 27x47 29-23 47x20 25x5 3-9 23-19 13x24 5-37, 36-31 enz. 40.42-38 17-22 41.38-33 Door te veel op verdediging te spelen en er te veel aandacht aan te wijden zwart te beletten om 3 of 5 op te spelen is voor wit nu een spelphase ingetreden, waarin hij zich verdedigen moet. De aanvallende zet 29-23 heeft oogenschijnlijk Eenige bekoring, maar is inderdaad toch niet solied. Men probeere eens eenige varianten en men zal bemerken, dat zwart dan een goede kans krijgt op voordeel tegen wit's langen vleugel. 13-18! Goed gespeeld; dwingt wit wederom tot afruil. 42.33-28 17x28 43.29x38 37-32 zou niet goed zijn geweest, daar zwart dan zeer sterk 22-28 speelt. 8-13 44.37-32 Om zwart terug te werpen. 18-22 Sterker is 18-23. Op 23 belet zwart beter het onderling verband der witte schijven. 45.32x21 26x17 46.38-32 Om schijf 22 vast te houden. 17-21 47.46-41 5-10 48.41-37 10-14 49.40-34 3-8 In overweging kwam hier 21-26 te spelen, zooals uit het verder partijverloop zal blijken. 50.34-29 13-18 Ook nu nog was 21-26 sterker. 8-12 was evenmin goed, of nog minder goed dan 13-18 zelfs. Wit antwoordt dan met dezelfde dreiging als thans, maar allicht met nog afdoender gevolg. 51.37-31! Laat geen keus aan zwart. 21-26 Nu komt de nood dwingen, maar nu is 21-26 niet bijster schitterend. 52.25-20!! 26x28 53.20x9 22-27 54.9-3 9-4 had onmiddellijk zwart remise gegeven met 8-13. 8-13 Vrijwel gedwongen. 55.3-25? Met 3-14, (zwart 27-32) en 14-25 had wit de partij kunnen winnen. 18-22 56.29-23 Ook nu nog brengt 25-14, 27-32 36-31 de winst. 28x30 57.25x16 22-28 58.16-2 13-18 59.2-7 18-22 60.7-11 15-20 61.36-31 20-25 62.31-26 22-27 Verzekert de remise. 63.11x33 27-32 64.33-42 25-30. Remise.