Vanaf 30 oktober zouden we damlessen geven aan belangstellende scholieren, in samenwerking met Sportservice West-Friesland. Op 15 oktober kreeg ik echter een mailtje dat zich geen enkele deelnemer had aangemeld. Dat leverde me dan weer vijf vrije middagen en een grote teleurstelling op.
Binnenkort zullen we toch weer eens iets proberen. Zo lang moet u het doen met wat fragmentjes van elders, vooral uit Hoogwoud.
9 november 2015
Aad Rood – Hans van der Veen
1. 33-28 18-23; 2 38-33 12-18; 3. 43-38 7-12; 4. 49-43 20-24; 5. 31-27 1-7; 6. 37-31 17-22; 7. 28x17 12x21; 8. 34-29 23x34; 9. 40x20 15x24; 10. 31-26 11-17 Zal wel geen sterke zet zijn, maar het leek me wel leuk om eens uit te proberen; van al dat geruil word je ook niet rijker en je weet nooit of er op deze manier op links niet wat valt te verdienen. 11. 44-40 24-30; 12. 35x24 19x30; 13. 40-35 14-19; 14. 35x24 19x30 Kwaad kan het vast niet, en nu is er gelegenheid om de lange vleugel te ontwikkelen. 15. 41-37 30-35; 16. 47-41 7-11; 17. 37-31 8-12
Er zit nu iets interessants in. Zie daarom het diagram.
27-22? 17x37; 26x19 37x26; 38-32 (moet) 9-14, A; 33-28 14x23; 28x19 3-9; 39-33 9-14; 33-28 14x23; 28x19 2-8; 45-40 35x44; 50x39 4-9; 39-33 en zwart mag er niet achterlopen vanwege 43-39 en 36-31. Die witte voorpost staat wel heel gevaarlijk, het lijkt me toe dat hij met goed spel wel te winnen is, maar het is nog knap lastig.
Je zou zo’n partij eigenlijk moeten kunnen splitsen vanaf deze stand. Eerst doorspelen met de hoofdvariant om drie punten. Dan nog eens doorspelen met de zijvariant om twee punten, enzovoort.
Terug naar de partij.
18. 41-37 3-8
Ik ben er nóg niet achter wat beter is: 2-8 of 3-8. Door 3 op te spelen heeft zwart een schijf minder om te spelen, maar houdt hij 2-7 mogelijk om daarna eventueel 18-22 te kunnen ruilen.
Maar even iets anders.
Ik was 14 jaar toen ik in 1959 op de club kwam, of eigenlijk 12, maar die eerste twee jaar was in een jeugdclub onder leiding van Thomas Lub, in het gebouw van Jeugdbelangen aan de Breedstraat.
In dat seizoen 1959-1960 werd Z.J. Plat kampioen, evenals hij de drie jaar daarvoor had gedaan. De strijd ging meestal tussen Plat en Henk Slok.
Het jaar erop deed Plat echter niet mee en werd Jaap Sterk glansrijk kampioen. Zo ook de jaren daarop. Ik begreep dat Plat en Sterk niet door één deur konden, zoals men dat wel zegt. Oudere clubleden zeiden dat ze wel nooit meer aan dezelfde competitie zouden deelnemen.
Maar ik werd ouder en mondiger en ik zocht Plat bij hem thuis op en ik praatte tegen Sterk aan. En warempel, Plat kwam terug en in het seizoen 1964-1965 was de eindstand: 1. Plat, 2. Slok, 3. Sterk.
Het was van korte duur, want de jaren erop kwam Jaap Sterk nog wel elke week, maar speelde geen enkele partij meer, onder het mom dat hij te oud werd. Hij liep vol aandacht langs de borden, was erbij als er geanalyseerd werd, en schreef af en toe een standje op. We hadden intussen een clubblad en Jaap Sterk werd vaste medewerker. Hij bezocht de clubavonden en de volgende dag kwam hij één of twee blaadjes bij me thuis brengen, met een diagram en een reeks zetten: wat wij dammers allemaal net niet hadden gezien.
Niemand twijfelde aan het historisch karakter van die standjes, maar ik had zo mijn twijfels. Ik denk dat af en toe dit wel gebeurde:
Zet de diagramstand op uw bord, en speel nog eens 41-37 3-8.
Plaats nu schijf 36 eens op 41. Stel nu dat wit 33-28 zou spelen. Zwart heeft dan een aardig zetje, maar dat moet u zelf maar eens zoeken.
Terug naar de partij.
19. 46-41 2-7; 20. 50-44 10-14; 21. 45-40, ik had liever die zwarte schijf daar maar weg geruild. 21. - - - 13-19 Ik heb hier nog aardig op zitten rekenen. 14-19 kan natuurlijk niet en ik dacht dat 4-10 weinig zin had. Naderhand bezien was die misschien wel zo goed geweest, zodat vervolgens 18-23 kon. 22. 40-34 9-13; 23. 33-28 4-9; 24. 38-33, nu wordt het leuk, hoor; 5-10; 25. 42-38 19-23; 26. 28x19 14x23
Zwart dreigt met 23-28.
Wit besloot tot 27. 48-42 En zo was de partij in 30 zetten afgelopen.
Wat kon hij nog?
Op 44-40 35x44 volgt ook schijfwinst voor zwart. Laten we de andere mogelijkheden eens bezien.
Mogelijkheid 1. 33-28 9-14, 28x19 14x23, nu kan de ruil 27-22 niet meer, dus dan maar 34-29 en wit sdtaat een schijf achter.
Mogelijkheid 2a. 33-29 17-22, 26x19 13x42, maar die wordt weer weg geruild, dus gelijke stand.
Mogelijkheid 2b: 33-29 10-14, 38-33 14-20 en wit ruilt 32-28 23x32 verplicht, 27x38.
Mogelijkheid 3: 27-22 18x27, 31x22 17x28, 33x22 12-18 A, 26x17 18x27, 32x21 11x22, 37-32 16x27, 32x21
En de stand blijft gelijk, al heb ik die van zwart heel wat liever.
A: let op: 12-17 kan niet: 48-42 en na het slaan 44-40 waarna zwart een schijf achter raakt.
Op dezelfde clubavond signaleerde ik ook nog dit standje tussen Cees de Jong met zwart en Jan de Beurs, 65 jaar lid, met wit.
Wit is aan zet en besloot tot 28-23 en 26-21.
Dat kost een schijf.
Ik dacht aan:
41-37 27-32 (omdat zwart na 16-21 enzovoort vast komt te staan);
38x27 17-21; 28x17 (omdat zwart anders naar 23 slaat en twee schijven wint)
21x41; 36x47 11x22; 31-27
En de stand is nog altijd gelijk
16 november 2015
Een week later speelde ik zelf tegen Jan de Beurs en toen we na afloop een vluggertje deden, kwam deze stand op het bord:
Veel anders kan er niet dan dit:
43-39 20-24,
37-31 21-26,
42-37 17-21,
41-36 15-20,
39-33 A 12-17,
27-22 18x27,
31x11 16x7,
36-31 13-18 (anders loopt het vast)
31-27 7-12, 27x16 12-17, 37-31 26x37, 32x41 23x43, 34x21. Twee schijven winst voor wit, maar remise moet haalbaar zijn.
A. Op 28-22 volgt: 29-33, en op 38x29 24x44, 40x49 23-29 en winst voor zwart; dus 39x28 23-29, 34x23 25x34, en kijk eens wat er dan allemaal gebeurt, ook winst voor zwart.
19 november 2015
Donderdag 19 november 2015, in Heerhugowaard, SNA tegen een Hoogwoud/Obdam-combinatie.
Bord 1: Pepijn Folgers – Hans van der Veen.
De stand is na de 24 zet van wit en wie een beetje verstand van dammen heeft, ziet meteen dat zwart een ijzeren stand heeft.
De laatste zetten waren 2-8 en gedwongen 36-31 geweest.
Natuurlijk speelt zwart nu
24. - - - 17-22; 25. 28x17 11x22; dan is wit weer gedwongen:
26. 34-29 23x34; 27. 40x29 22-28; 28. 33x22 16-21; 29. 27x16 18x38.
Een gelijke ruil, maar die voorpost staat er leuk en er komt nog meer.
30. 30-24. Wit wist blijkbaar niet zo goed wat hij ermee aan moest. 19x30; 31. 35x24 12-18
Toen ik daarna nog eens goed naar de stand keek, kon ik de haren wel uit mijn hoofd trekken, als ik ze had gehad. Want kijk eens wat er gebeurt op 13-18; 46-41, wat anders al? 8-13.
Nu dreigt zwart een schijf te winnen met 18-23x22 en 14-20.
Het beste voor wit lijkt 45-40 en zou zwart nu besluiten tot 18-23, 29x18 13x22 dan vervolgt wit met eerst 24-20 en dan 48-42 en de stand blijft gelijk. Slaat hij 12x23 dan komt ongetwijfeld 31-27 en 37-32 en ook dan staat zwart met lege handen.
Dus moet zwart 12-17; nu volgt op 48-42 18-23 en ook op 41-36 18-23, waarna de voorpost niet meer verloren kan gaan. Er rest geen betere zet dan 31-26. Zwart kan nu eerst 17-21 geven maar progressiever is om meteen 18-23, 29x18 13x22 te spelen en goed beschouwd kan wit het nu wel opgeven, al moet zwart daartoe wel het onderste uit de kan halen. Bijvoorbeeld: 25-20 (de beste) 14x25; 48-42 (wederom de beste) 38-43; 26-21 17x26; 42-38 43x32; 37x17 7-12; 17x8 3x12; 41-37 12-18; 37-32 9-14; 40-34 18-22; 47-41 26-31; 32-27 31-36; 27x18 36x47; 18-13 47x20; 13-8 20-33; 8-2 33-50; 2-8 50-45; 34-30 25x34 en met een beetje voorzichtigheid zal zwart vier dammen halen en de partij winnen.
Maar laten we nog eens naar de partij kijken;
31. - - 12-18; 32. 46-41 18-23; (misschien beter om eerst 8-12 te spelen); 33. 29x18 13x22; 34. 25-20 (verplicht) 14x25; 35. 48-42 9-14. Het viel nog te overwegen om weg te schuiven: 38-43, 42-38 43x32, 37x17. Schijf 27 gaat dan sneuvelen, maar wit breekt door op de korte vleugel. 36. 42x33 14-20; 37. 24-19 20-24. Te overwegen valt 3-9, wat wel schijfwinst maar geen partijwinst oplevert.
38. 19x30 25x34; 39. 37-32 8-12; 40. 32-28 12-17, er zit niet anders op; 41. 41-37 15-20; 42. 47-42 20-24; 43. 28-23 En daar gooien we nog een diagrammetje tegen aan. Oppervlakkig denk je nog steeds: dat moet voor zwart te winnen zijn. Eersy maar hoe het afliep: 43. - - - 6-11; 44. 31-27 en remise. Voor de hand ligt na de ruil 3-8, 23-18 8-12, 26-21 12x23, 21x1 23-29, 16x7 29x47 en remise.
In de diagramstand overwoog ik nog 3-9 met eventueel op
37-32 (lijkt de beste) 24-29, 33x24 22-28, 16-11 28x48, 11x2 48x26 en mocht wit nu denken aan 2-11 17-21, 11-16 dan volgt heel grappig 6-11, 16x3 11-17 en zwart wint.
In plaats van 2-11 zal wit echter spelen: 24-20 26-37 (want op 34-39 volgt 2-11); 2-11 en remise.
Een foutje kan ons, gewone dammertjes, snel overkomen, maar we hoeven ons daarvoor niet te schamem. Dat zagen we de afgelopen week.
De actieve dammer herkent de stand meteen, maar misschien is het u nog ontgaan.
Het is woensdag 25 november 2015 en in Emmen begint de laatste van de 19 ronden van het wereldkampioenschap. Georgiev staat op kop en moet nog tegen Sipma en dat zou wel remise worden. Zowel Boomstra als Groenendijk had één punt achterstand, allebei hadden ze een “zwakkere” tegenstander en allebei zouden ze bij winst dan wereldkampioen zijn.
Georgiev speelde inderdaad remise. Roel Boomstra leek niet echt meer zijn best te doen en kwam ook tot een puntendeling, maar toen bijna iedereen was uitgespeeld, zat daar onze Jantje Groenendijk nog, met zwart. Twee dammen en twee schijven tegen één dam en drie schijven, maar meer dan één dam zou Cordier nooit kunnen halen. Zwart moet hier bijvoorbeeld 46-5 spelen en gegarandeerd gaat hij het winnen.
Maar hij deed 17-8 en na 47-41 was het remise en was Jan als tweede geëindigd!
30 november
mocht ik spelen tegen concurrent Hein van Assen en ik had weer eens een gelukje.
Op de 29ste zet was wit zo onvoorzichtig om 38-33 op te spelen. Er volgde
23-29
13-19
12-18
21-26
16x49
en na nog een paar zetten gaf wit het op, ondanks zijn voordeel aan schijven: hij kon er niet veel mee.
7 december 2015
Cees de Jong – Hans van der Veen, na de 30ste zet van zwart.
Wit staat niet lekker.
Op 40-34 of 39-34 volgt het damzetje 17-22, 23-29.
Na 30-25 volgt 10-15 en staat de hele korte vleugel vast.
Na 36-31 is er ook al weinig hoop meer.
Cees besloot tot 40-34.
Het beste spel lijkt me:
42-37 10-15; 30-25 toch maar, 21-26; 28-22, wat anders? 17x28; 33x22 5-10
Mocht wit nu nog licht aan de horizon zien met 22-17, 37-31, 38-33, 33x22, 43-38, 40x9, 25x5 (slaan naar 23 betekent twee schijven achter), dan koopt hij knollen voor citroenen, want na 19-23 is hij zijn dam kwijt en staat hij finaal verloren.
Wat rest wit nog na die 5-10?
Het lijkt afgelopen, maar dat is het echt nog niet. Het beste lijkt 22-17 12x21; 39-33 24-29; 33x24 20x29; 44-39 8-12; 39-33 12-17; 33x24 19x30; 35x24 17-22; 24-19 (de enige) 22x33; 19x39 en de stand van 7 tegen 8 zal zwart wel weten te winnen.
Een combinatie is altijd leuk voor de omstanders, maar voor de analisten is het nog veel leuker om te kijken naar de laatste zet vóórdat die combinatie kwam. Neem nu deze partij, geplaatst in het Noord-Hollands Dagblad van 12 december. (Vindt u die lichtgele damschijven zonder randje ook zo irritant?)
De 89 jarige Joop Geuke wint hier met zwart van S. Rompa door 34-40, 23-28, 3-9, 12-17, 26x50.
Het kon op verschillende manieren, maar ook goedkoper.
Waar het mij nu om gaat is: wat was de laatste zet van wit.
Het kan haast niet anders of dat was 28-22. In dat geval was wit knap dom in de weer. Hij staat er beroerd voor en had zo maar voor een ommekeer kunnen zorgen door 33-29, 28-23 en 35-30.
Ik kom daar op vanwege mijn partij tegen Cees de Jong. Wits laatste zet was geweest 50-44, waarop zwart 15-20. Zet die twee nu eens terug.
Dan hebben we deze stand.
Je denk dan dat 50-44 geen kwaad kan, maar het bleek de verliezende zet te zijn.
Zo mooi had het ook gekund:
42-37 14-20; 30-25 10-14; 40-34 24-29; 33x24 20x40; 45x34 15-20; 34-29 23x34; 39x30 20-24; 27-22 18x27; 37-31 21-26; 31x11 16x7 en nog steeds is de stand gelijk, maar het lijkt me toe dat zwart zelfs wat meer speelmogelijkheden heeft. Toch zag ik geen kans om de winst aan te tonen.
14 december 2015
Nu eerst nog eens dat diagram van de vorige week, maar nu met verwisselde kleuren:
Plaats een zwarte schijf bij op de velden 1, 10 en 14, verplaats de witte schijf 46 naar 36, die van 23 naar 42, die van 30 naar 25, die van 34 naar 40, die van 43 naar 48 en zet er witte schijven bij op 45, 47 en 50.
Zo ontstaat de stand van het volgende diagram
Aad Rood – Cees de Jong,
gespeeld op 14 december 2015,
het zal na ongeveer de 20ste zet van wit zijn geweest.
Zwart lijkt het moeilijk te hebben.
11-17 kan niet vanwege 27-22.
21-26 zal hij zich herinneren van een week eerder. Door die zet zou de hele vleugel het moeilijk krijgen.
24-29 verliest een schijf als wit erachter loopt met 39-33
Interessant is 23-29. Na 27-22 18x27, 31x22 21-26 (verpl), 39-34 gaat wit wel tijdelijk een schijf winnen, maar het zal moeilijk zijn om die te houden. Toch geef ik de voorkeur hier sterk aan de witte stelling.
Resteert de enige goede zet: 15-20 en Cees speelde die inderdaad.
Ik weet niet hoe het verder is gegaan, maar dit lijkt me het sterkste vervolg:
38-33 10-15;
42-38 12-17 (voordat het niet meer kan, bovendien is er niet anders);
47-42 (A) 21-26 (lijkt slecht, maar is de enige die kan);
27-22 18x27;
32x3 23x34; ook wit is wel genoodzaakt dit te doen.
40x23 7-12;
3x21 26x17. Laten we maar eens naar de stand kijken:
Over elke zet kun je nu een heel verhaal schrijven, maar ik zal proberen het kort te houden.
37-32 13-28 (om dat vervelende blok los te weken); 32-28 9-13; 41-37 17-22; 28x17 11x22; 50-44 16-21; 31-26 21-27; Zwart zou dolgraag dat blok op de lange vleugel opruimen, maar wit weerhoudt hem voorlopig nog, maar die moet wel oppassen dat hij daarmee zelf niet in de knoei komt. 48-43 1-7; 33-28 dan maar, 22x33; 29x38 6-11; 44-40 7-12; 43-39 24-29; 40-34 29x40; 45x34 18-23; 34-30 12-18; 39-33 20-24; 37-32 11-16; 42-37 18-22 en eindelijk kan wit zijn schijfje winnen, maar schiet er niets mee op. 37-32 15-20; 32x21 23-28; en neemt u van mij maar aan dat het remise wordt, zoals altijd wanneer beide spelers de beste zet spelen.
Conclusie 1: in de eerste diagramstand is de stand nog helemaal in evenwicht.
Conclusie 2: wat is het toch een verdraaid aardig spelletje, dat dammen.